De abdij werd in 719 gesticht en was in het begin het centrum voor adellijke Alemannen dat tegenover de steeds machtiger wordende Frankische Karolingers stond. Na de verbanning van abt Odomar en het invoeren van de regel van Benedictus evolueerde de abdij tot keizerlijk steunpunt en won met het scriptorium en de kloosterbibliotheek een grote geestelijke invloed.
Door de troebelen tijdens de Zwitserse machtstrijd en de Reformatie kon de abdij een aaneengesloten staatsgebied opbouwen. De vorstelijke abdij nam tot aan zijn ontbinding in 1798 een dubbele rol in: enerzijds deel van het Duitse Rijk en anderzijds toegewezen gebied van het Oude Eedgenootschap. In het midden van de 18de eeuw ontstond een representatief barok gebouw, dat tegenwoordig op de werelderfgoedlijst van de UNSECO staat en waarvan de prachtige kloosterbibliotheek tot de mooiste bibliotheken ter wereld behoort.